Ik wou me ernstig verdiepen in de Oekraïense gigakippenstal die gepland staat in Nederland. Halverwege regel drie bleek dat al totaal onmogelijk.
Oekraïne
Oranje is uit
Deze maand zit ik in Oekraïne. Negen jaar en een revolutie geleden was ik hier een eerste keer, op zomercursus in de badstad Odessa. De mevrouw bij wie ik toen inwoonde — Russischtalig, zoals de meeste Odessieten — was toen een fervente fan van kersvers president Joesjtsjenko. Tijdens de Oranjerevolutie die hem in 2004 aan de macht bracht, kocht ze met haar laatste geld een treinticket om mee te gaan betogen in Kiev. Maar in de jaren die volgden maakte haar held er een zootje van en bij de presidentsverkiezingen in 2010 haalde hij amper 1.1 procent van de stemmen. Hij werd opgevolgd door Janoekovitsj, vier jaar later volgde een nieuwe revolutie en een oorlog.
Joesj is de peetvader van de tweelingdochters van huidig president Porosjenko. En een grote naam is hij nog steeds. In die hoedanigheid ontmoette ik hem in februari in Antwerpen, waar hij zieltjes kwam ronselen voor de Oekraïense zaak.