De milieu

“Dag mevrouw”
“Ja, hallo, ze zijn hier twee asbestbuizen uit mijn plafond komen halen.”
“Oh?”
“Da’s niet gezond he, dat spul.”
“Ha nee.”
“Ik ben ermee naar het containerpark gegaan en daar willen ze ze niet.”
“Oei.”
“Dus komt gij ze halen?”
“Euh?”
“Ze staan hier klaar in mijnen hof.”
“Maar…”
“Ja zeg, gij zijt toch van de milieu?”
“…”

Tegenwoordig werk ik ook voor een ecologische organisatie. Wij vechten voor de bescherming van biodiversiteit, een sterk klimaatakkoord en tegen diesels, pesticiden en andere smerigheid. Maar kom nu niet allemaal uw Eternit-materiaal voor mijn deur dumpen.

Noordpool

Coat_of_Arms_of_Pevek_(Chukotka)Het Siberische stadje Pevek bestaat uit een stel troosteloze woonblokken, en heeft sinds het einde van de Sovjet-Unie meer dan de helft van zijn inwoners verloren aan gezelliger oorden. Maar zijn wapenschild is wondermooi: poolster & ijsbeer verwijzen naar de ligging tegen de Noordpool aan, de ertsen in zijn poot naar de mijnen waar tijdens de ergste Stalinjaren meer dan 20.000 dwangarbeiders werkten, het anker naar Peveks positie als steunpunt van de Noordelijke Zeeweg tussen Europa en Azië. Meer over de havens en scheepvaart in Ruslands hoge noorden in het volgende nummer van MO*.

Femme

Ik wandelde naar huis langs de dwarsstraten tussen de Wielemans-Ceuppens en de Guillaume Van Haelen. Ergens in de lege straat achter mij roept een jonge kerel, ‘Hey! ho! mademoiselle! Ah!’ Draai ik me om, slaat hij zijn ogen ten hemel en laat met een diepe zucht zijn schouders zakken — ‘Femme à lunettes, femme à quelqu’un…’ en druipt met hangend hoofd af. Wat moet ik daar nu van denken?

Bloedneus

We gingen uit in Vitebsk, niet zo ver van de Russische grens. We maakten vijf nieuwe vrienden, bestelden cocktails met namen als ‘Gestoorde tango der liefde’, ‘Xooligan’ en ‘Blauwe paarden op een rood grasveld’, en nog voordat het middernacht was, had een meisje een ander een bloedneus geslagen. Terwijl we haar een beetje schoonmaakten in de toiletten, kwam een stel kerels roepen dat we allemaal zo ook wel mooi genoeg waren, en gewoon terug moesten komen, dansen, dansen! — anders: een fijne avond, een charmant stadje.

Mensen

Ergens vorige week had ik een Engelstalig boek vast dat een stukje Tsjechov als motto droeg: ‘Zelfs van de uitgestrekte Russische steppe, brandend in de zon zonder einde, wordt een mens niet zo moedeloos en wanhopig als van een man die zich neerzet, en praat, en praat, en waarvan je niet weet wanneer hij weer zal vertrekken’.