’t Is 2019. Ik zit in een keuken in Kiev. Met een kater. Te kijken naar een wedstrijdje staren.
Oekraïne
Nachttrein
Nachttrein Moskou-Kiev. Een man die terugkeert naar Moldavië om zijn broer te begraven. Een Sovjettante die verklaart dat ze háár broer op zijn bek gaat slaan wanneer ze hem binnen veertien uur terugziet, “die vuile nazi”. De conducteur die vier jaar lang appels geplukt heeft in Sint-Truiden. Nog een man, die helemaal zit te glunderen over onze internationale coupé – “net zoals toen ik in de DDR diende!”
Meisjes, nee, jullie moeten niet op die bovenste slaapplanken kruipen, hier, jullie krijgen onze plaatsen, knikken de mannen naar de tante en mij. Dat doen ze in Europa niet he, zo hun plek afstaan aan vrouwen, voegt de tweede er nog aan toe. Vervolgens komen ze er wel gewoon bijzitten hierbeneden. En verschijnt er drie liter zelfgestookte wijn op tafel.
We arriveren aan de grens ergens tussen 3 en 4 uur ’s nachts. De ex-DDR-gediende stapte uit in het laatste stadje voor de grens, Brjansk. De Moldaviër moest van wagon veranderen, toen hij zijn ticket last minute kocht was er geen vrije plek meer voor het hele traject. Eerst bonken er aan Russische kant laarzen door de smalle gang langs de coupés: “Documenten!” Met vijf bestuderen ze mijn voetbalvisum, dat binnen een paar uur samen met het jaar aan een eind komt. De Sovjettante krijgt een knikje. De trein knarst. Drie kwartier later wordt de coupédeur weer opengegooid – een Oekraïense grenswacht in militaire outfit schijnt een zaklamp in mijn slaperige ogen: “Ooit op de Krim geweest?” De vingerafdrukken van de Sovjettante worden genomen.
We drinken het laatste restje wijn en draaien ons weer om op onze slaapbanken. Straks moet oudjaar nog gevierd worden.
Hanig
Ik wou me ernstig verdiepen in de Oekraïense gigakippenstal die gepland staat in Nederland. Halverwege regel drie bleek dat al totaal onmogelijk.
Oranje is uit
Deze maand zit ik in Oekraïne. Negen jaar en een revolutie geleden was ik hier een eerste keer, op zomercursus in de badstad Odessa. De mevrouw bij wie ik toen inwoonde — Russischtalig, zoals de meeste Odessieten — was toen een fervente fan van kersvers president Joesjtsjenko. Tijdens de Oranjerevolutie die hem in 2004 aan de macht bracht, kocht ze met haar laatste geld een treinticket om mee te gaan betogen in Kiev. Maar in de jaren die volgden maakte haar held er een zootje van en bij de presidentsverkiezingen in 2010 haalde hij amper 1.1 procent van de stemmen. Hij werd opgevolgd door Janoekovitsj, vier jaar later volgde een nieuwe revolutie en een oorlog.
Joesj is de peetvader van de tweelingdochters van huidig president Porosjenko. En een grote naam is hij nog steeds. In die hoedanigheid ontmoette ik hem in februari in Antwerpen, waar hij zieltjes kwam ronselen voor de Oekraïense zaak.